Nieuwsbericht

Registreren kun je (ook een organisatie) leren

Chris Bos
23 april 2020 | 4 minuten lezen

Het registratieverhaal van Versa Welzijn begon als de Kroniek van een aangekondigde bezuiniging. ‘De gemeente wilde snijden in sociaal werk. Toen dachten we: kunnen onze goedopgeleide professionals niet via de zorg hun ambulante begeleiding gaan doen, zodat we in ieder geval individuele trajecten kunnen doorzetten? Dus zorgtrajecten op een welzijnsmanier uitvoeren, die dan betaald worden vanuit bijvoorbeeld de Wmo. Maar daarvoor moesten die professionals wel gecertificeerd zijn.’
Aan het woord is Tine Hoofd, programmamanager innovatie en deskundigheidsbevordering bij Versa Welzijn in Hilversum. ‘Sowieso moesten we ook met een kwaliteitssysteem gaan werken. Onze toenmalige bestuurder zat in de ontwikkelgroep van het Kwaliteitslabel Sociaal Werk. Dat hebben we allemaal meegenomen, van meet af aan hebben we registratie en kwaliteit in combinatie opgepakt.’

Geen harnas maar een skelet
Versa Welzijn werd trouwens als eerste sociaalwerkorganisatie volledig getoetst volgens de normen van het nieuwe Kwaliteitslabel Sociaal Werk. Dat was in 2017. Tine Hoofd: ‘Vanwege de naderende kwaliteitstoets hebben we onze medewerkers opgeroepen om zich aan te melden bij Registerplein. Veel van hen hebben dat ook gedaan. Maatschappelijk werkers waren sowieso al geregistreerd, via toen nog de NVMW en later de BPSW. Dat is allemaal meegegaan in Registerplein.’
De gemeentelijke bezuinigingen werden overigens vrij snel weer teruggedraaid. ‘Maar we zijn wel doorgegaan met het werken aan kwaliteit en registratie.’

Dat had ook te maken met de komst van Anita Keita als nieuwe bestuurder en haar voorliefde voor het Rijnlands Model. Tine Hoofd: ‘Al leefde bij Versa al langer het idee om met zelfsturende teams aan de gang te gaan. Maar het punt is: als je Rijnlands wil werken heb je rugdekking nodig vanuit kwaliteit; van daaruit kun je de vrijheid pakken. Dan is het kwaliteitssysteem geen harnas, maar juist een stevig skelet.’

Multidisciplinair en vakinhoudelijk
Registerplein voorziet in een heel logische opbouw voor de registratie van sociaal werkers, sociaal agogen, juridisch dienstverleners en maatschappelijk werkers, stelt Tine Hoofd. ‘Dat past perfect bij hoe wij ons hele deskundigheidsprogramma inrichten. Via reflectie, intervisie, casuïstiek, werkbegeleiding focussen we op de hamvraag: hoe functioneer je in je team?’
Versa kent twee soorten teams: de gebiedsteams en specialistische teams. De zeventien gebiedsteams zijn verantwoordelijk voor de werkplannen die nodig zijn voor het uitvoeren van de gemeentelijke opdracht. Daarnaast zijn er acht specialistenteams (ouderenwerk, kinderwerk et cetera). De gebiedsteams komen iedere zes weken bij elkaar; de specialistenteams zes keer per jaar. Medewerkers zitten doorgaans zowel in een gebiedsteam als in een specialistenteam. ‘Je wordt dus van twee kanten gevoed; multidisciplinair en puur vakinhoudelijk. En daarbij: die bijeenkomsten tellen mee voor je  beroepsontwikkeling die je moet kunnen aantonen in het kader van je registratie.’

Los daarvan zijn er minstens twee keer per jaar organisatiebrede bijeenkomsten over “kwaliteitsthema’s” als oplossingsgericht werken, eigen kracht, sociale-netwerk-strategie en mobility mentoring. ‘Medewerkers kunnen daarvoor ook trainingen volgen. Voor zaken die wij belangrijk vinden betalen wij als organisatie. Dingen die ze daarbovenop zelf graag willen doen betalen ze uit hun loopbaanbudget.’

Poolse landdagen
Rijnlands werken gaat zoals gezegd uit van zelfsturende teams. Maar hoe kom je tot  besluitvorming als er straks geen managers meer zijn? Tine Hoofd: ‘We mikken op deep democracy om Poolse landdagen te voorkomen. Het voorstel is om daar in alle zeventien gebiedsteams mee te gaan werken. Medewerkers gaan daarvoor een training doen. En als de trainer geaccrediteerd is hebben de medewerkers er ook voor hun registratie weer wat aan. Ook dat mes snijdt aan twee kanten.’
Mede omdat gemeenten toch wel graag vaste aanspreekpunten hebben wordt waarschijnlijk wel per team een coördinator aangesteld. ‘Maar dat is dan geen “hiërarchische” functie.’

Tijdschrijven terug van weggeweest
Versa had het tijdschrijven afgeschaft maar onder meer vanwege de deskundigheidsbevordering is het op vrijwillige basis heringevoerd. Tine Hoofd: ‘Qua tijdsinvestering hanteren we de 70-30-regel: 70% directe uren, 10% ziekte en vakantie, 10% teamtaken, en 10% innovatie en deskundigheidsbevordering. Daarvoor gebruiken we RegiCare. Maar nogmaals, dat is geen controle, maar puur voor jezelf, zodat je kunt zien of je voldoende toekomt aan deskundigheidsbevordering.’

En trouwens: is inmiddels iedereen geregistreerd? ‘Nee, er zijn een paar oudere medewerkers die hun eigen pad willen blijven volgen. Dat doen ze al heel lang en dat gaat goed, vinden ze. Prima. Maar bij het aanstellingsgesprek van nieuwe medewerkers wordt het meteen aan de orde gesteld. Voor nieuwe medewerkers hebben we bovendien iedere maand een bijeenkomst over praktische dingen als Registerplein, Regicare, het computersysteem et cetera. Dus voor de meesten begint registreren gewoon te worden.’

Al met al: kun je een organisatie leren om te registreren? ‘Absoluut! Zeker als je het koppelt aan het Kwaliteitslabel. Bij ons paste dat één op één. Beide focussen op vakmanschap en dienstbaarheid. En wat ook winst is: als mensen geregistreerd zijn nemen ze zichzelf serieuzer als vakman of vakvrouw. Registratie helpt ook voor je zelfbeeld.’


‘Ik paste in geen enkel vakje’ (Sandra Zamir, opbouwwerker Versa Welzijn)
‘In de kern ben ik echt een opbouwwerker, maar om daarachter te komen moest ik eerst een zijweg nemen. Ik heb sociologie gestudeerd en ook als socioloog gewerkt, maar al snel vroeg ik me af: hoe zou het zijn om in de praktijk te wérken in plaats van er alleen maar over te schrijven? Dat doe ik nu en dat bevalt prima: ik vind het erg leuk om mensen te enthousiasmeren en te merken dat je op die manier veel directer resultaat kunt boeken.’
‘Als academicus mis je een aantal praktische handvatten, maar op basis van beleid, theorie en maatschappelijke kennis weet ik wat er speelt en functioneer ik nu als opbouwwerker. Maar mezelf registreren als sociaal werker/opbouwwerker bleek lastig met mijn achtergrond; ik paste in geen enkel vakje. Uiteindelijk ben ik ingedeeld als aspirant-sociaal werker, omdat ik dus niet de juiste opleiding heb gedaan, maar ook nog geen 2.000 uur werkervaring heb. In de loop van 2021 heb ik die wél en kan ik officieel als sociaal werker de boeken in.’
‘Als aspirant hoef ik nog geen punten te halen, maar ik werk wel degelijk aan mijn deskundigheid. Bij de UvA heb ik bijvoorbeeld vijf lezingen gevolgd over het sociaal domein en creativiteit. Verder heb ik een training
community building volgens de ABCD-methode gedaan. En binnen Versa krijg je ook punten voor onder meer intervisie, casuïstiek- en specialistenoverleg.’
‘De komende tijd wil ik meer vanuit ABCD gaan werken, daarvoor loop ik mee met onze interne ABCD-coach. Die aanpak wil ik echt in mijn vingers krijgen. En dankzij het Rijnlands werken kom je er bij Versa op een heel organische manier achter wat je talenten zijn en hoe je die nog beter kunt inzetten.’